Beknopte chronologie

  • 1609 De Engelsman Henry Hudson, varende voor de VOC op het schip de Halve Maen, “ontdekt” in Noord-Oost-Amerika de nog relatief onbekende Muhheakantuck-rivier, die in 1664 naar hem vernoemd zou worden.
  • 1610 Amsterdamse kooplieden in bont benaderen zeevaarder Hendrick Christiaensen die de rivier als Rivière Montaignes kent. Hij gaat samen met Adriaen Block en Jacob Eelkens op reis en “herontdekt” de rivier.
  • 1611 Christiaensen, Block en Eelkens verkennen en exploreren het gebied uitgebreider en beginnen met het in kaart brengen ervan. Ze ontdekken een goede bron van bont en dus handel.
  • 1612 Ze bouwen goede relaties op met lokale indianenstammen, vooral met de Mohawks en de Mohikanen langs de bovenloop van de rivier, doen goede zaken – sluiten zelfs akkoorden – en brengen het gebied nauwkeurig in kaart.
  • 1613 Christiaensen en Block brengen twee zonen van stamhoofden mee naar Nederland. Christiaensen, Block en hun opdrachtgevers, de Amsterdamse kooplieden, krijgen een exclusieve handelslicentie van Prins Maurits.
  • 1614 De concurrentie erkent de autoriteit van Maurits echter niet. Alle betrokken Nederlandse kooplieden verenigen zich in de Nieuw Nederland Compagnie die een exclusieve licentie van de Staten-Generaal krijgt. Op Castelen Eiland wordt de handelspost Fort Nassau gebouwd: Nieuw Nederland is geboren.
  • 1615 Door de goede, continue, duurzame handelsrelaties met de inheemse bevolking wordt de economische, en geleidelijk ook de politieke basis gelegd voor de Nederlandse verankering in Noord-Amerika.
  • 1616 De Nieuw Nederland Compagnie breidt het handelsgebied uit naar het zuiden en exploreert een andere nog onbekende rivier die we vandaag de dag kennen als de Delaware-rivier. Het gebied wordt in kaart gebracht.
  • 1617 Men ontdekt dat een bepaald soort schelpenkraaltjes, Wampum of Seawant genaamd, door de indianen als zeer waardevol worden beschouwd en dus als betaalmiddel gebruikt kunnen worden, waarmee de bonthandel nog lucratiever wordt.
  • 1618 De Staten-Generaal bepalen dat de handelslicentie van de Nieuw Nederland Compagnie niet langer exclusief is, maar gunnen die licentie ook aan een andere handelscompagnie.
  • 1619 Concurrentie is het gevolg. De handel en de relaties met de indianen destabiliseren. Dat leidt tot enkele bloedige gebeurtenissen waarbij Hendrick Christiaensen en het merendeel van zijn bemanning om het leven komt.
  • 1620 De Leidse Pelgrims voegen zich bij hun Engelse geloofsgenoten en vestigen zich ten noordoosten van Nieuw Nederland in het net gecreëerde Nieuw Engeland. Daar stichten zij Plymouth Plantation.
  • 1621 Het Twaalfjarig Bestand met Spanje is ten einde en Nederland richt meteen de tegenhanger op van de VOC: de West Indische Compagnie. Deze WIC zal de exclusieve licentie krijgen om het gebied te exploiteren en te koloniseren.
  • 1622 De Nieuw Nederland Compagnie en andere kooplieden worden gesommeerd al hun activiteiten te stoppen en mensen, schepen en zaken terug te halen.
  • 1623 De WIC neemt de handel en sommige kapiteins over en gaat op verkenning om nog andere geschikte locaties te vinden voor forten en kolonies, en om relaties met de inheemse bevolkingen aan te gaan en te herstellen.
  • 1624 Nieuw Nederland wordt officieel een Nederlandse kolonie (en provincie) onder gezag van de WIC. De eerste kolonisten komen aan op het schip de Nieuw Nederland en vestigen zich op diverse locaties in het gebied.
  • 1625 Men begint met de bouw van Fort Nieuw Amsterdam op het eiland Manhattan dat een jaar later wordt “gekocht” van de indianen voor kleine handelswaren ter waarde van enkele dollars. We kennen het vandaag als New York City.
  • 1664 De Engelsen claimen het gebied “omdat het door de Engelsman Hudson in 1609 ontdekt is”, en dwingen Peter Stuyvesant onder bedreiging van oorlog om Nieuw Nederland over te geven. Nieuw Nederland en Nieuw Amsterdam worden hernoemd tot New Jersey, Delaware en New York.
  • 1673 Als gevolg van de Derde Engels-Nederlandse oorlog neemt Nederland even het voormalige Nieuw Nederland terug in maar ruilt het een jaar later tegen Suriname, in het kader van een algemene vredesonderhandeling.